Natuurlijke prachten en altijd lang wachten - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Marlon Dijck - WaarBenJij.nu Natuurlijke prachten en altijd lang wachten - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Marlon Dijck - WaarBenJij.nu

Natuurlijke prachten en altijd lang wachten

Blijf op de hoogte en volg Marlon

22 Mei 2014 | Nederland, Amsterdam

De ochtend na mijn laatste gratis overnachting in San Pedro la Laguna nam ik met Lauren en Louise de taxi rechtstreeks naar Lanquin, vlakbij Semuc Champey. Dit was een laaaange taxirit (11 uurtjes ipv de geplande 8) en het klinkt alsof ik toen dus opeens weer met m'n geld aan het smijten was, maar eigenlijk was het veel simpeler dan dat. De dames wilden mij iets te graag meenemen en spraken zelf nog steeds geen woord Spaans, dus zij betaalden mijn taxi en ik mocht babbelen met de chauffeur, goede deal! Daar aangekomen waren we alledrie afgepeigerd van een hele dag reizen, een raar fenomeen dat elke reiziger (niet toerist) wellicht kent; van alle activiteiten die je dagelijks van vroeg tot laat onderneemt, word je nooit zo moe als van een hele dag in een busje, auto, etc. zitten. Alleen maar zitten.. Doodvermoeiend! Anyway, we kwamen dus in Lanquin bij Zephyr Lodge aan en daar was mijn Argentijnse vriendin Flavia samen met haar moeder. Bij het inchecken bleek dat onze kamer op de derde verdieping van een soort boomhut verre van ideaal was en we met veel pijn en moeite konden upgraden naar een luxe kamer die slechts €5 pp duurder was, mét aangehechte badkamer (stukken beter dan een kamertje op de derde etage met enorme gaten in muur en vloer op 200 m van dichtstbijzijnde toiletten!!), dus deze namen we dankbaar en direct. Dat we morgen die kamer weer zouden moeten verlaten, maakte ons en onze darmpjes niets uit! De volgende ochtend gingen we dus op zoek naar een beter alternatief, mede dankzij de vreselijk slechte service en het constante rothumeur van de medewerkers van Zephyr Lodge. Oh ja, én die ENORME kakkerlak die ik op het borsteldeel van mijn tandenborstel zag zitten toen ik voor één keer niet zo’n hoesje om mijn tandenborstel gedaan had.. Wij vonden het onvoorstelbaar dat andere reizigers dit hostel allemaal aanbevolen. Toen we nog geen beter alternatief gevonden hadden waar we bevestigden daar te willen overnachten, moesten we alweer terug naar Zephyr omdat er een dagtrip gepland stond. Daar vertelde een - ditmaal vriendelijke - receptioniste dat er zojuist een gelijke luxe suite was vrijgekomen en we deze konden krijgen nadat deze schoongemaakt zou zijn. Jeeej! Door de oprechte glimlach van de receptioniste veranderde alles en begon letterlijk de zon weer een beetje te schijnen. Zoals jullie begrijpen, was de dagtrip natuurlijk meer dan de moeite waard. We gingen naar de Kam’Ba caves, waar we allemaal een kaars kregen, om in het pikkedonker door het water te zwemmen en tegen een rotswand met een waterval op moesten klimmen. Zeker een aanrader en een vette beleving, vooral ook door de kaarsen die het iets betoverends gaven in plaats van de meer praktische, sfeerverpestende hoofdlampen die mijn vriendin Lauren (vanuit de mijnen waarin ze werkte) had meegenomen. Na dit leuke avontuur gingen we lunchen bij een restaurant dat bestond uit niet meer dan 6 plastic tuintafels en wat stoelen eromheen onder een partytent en een flinke barbecue bemand door een allervriendelijkst vrouwtje. De maaltijden hier waren erg goed en ook zeker groot genoeg om energie te geven voor de activiteit in de middag. We liepen weer naar Semuc Champey, ditmaal om naar El Mirador (het uitzichtspunt) te klimmen, vanwaar we een práchtig - nee, is er een nog beter woord om dit te omschrijven – uitzicht hadden op de heerlijk rustige, helderblauwe waterterrassen, waaronder een wilde ondergrondse rivier woest stroomde. Daarna liepen we richting deze ‘pools’ en vertelden de guides dat we hier nog 45 minuten een tour in de baden zouden krijgen. Ik dacht dat hij grapte, maar dat was niet het geval. Ze namen ons van pool naar pool en duwden ons van gladde rotsen die we als glijbanen gebruikten en zwommen onder de terrassen door. Zelfs de stoerste mannen in de groep werden een stel kleine kinderen, iedereen had zoveel plezier! Daarna mochten we ook nog ruim een halfuur ‘vrij spelen’ en konden we onze lol wel op. Toen we na dit avontuur - dat nu als een kinderfeestje voelt – terugkwamen bij de Lodge, bestelden we een portie vlammetjes (want Nederlandse eigenaar) en was de ervaring compleet. ’s Avonds was er een grote all-you-can-eat/all-you-can-bemachtig barbecue en gold dat hoe sneller je at, hoe meer je kon eten, want je mocht zo vaak terug als je wilde. Louise was lichtelijk gestoord deze avond, omdat het morgen volle maan zou zijn. Hiervoor had ze ons al enkele dagen van tevoren gewaarschuwd en Lauren en ik keken er met een sceptisch oog naar, vooral omdat het soms een beetje leek alsof ze deze gekte en drukheid forceerde, dus wij taaiden vroeg af.
Hoewel de barbecue de vorige avond een grandioos succes leek, besloot ik de volgende dag te gaan voor een dieet van bananen, die mijn problemen zou moeten oplossen. Het was vrij zonnig, dus wij besloten te gaan ‘tuben’ (in een binnenband over een rivier drijven) en de hosteleigenaar was zwaar verontwaardigd over ‘hoe ongezellig deze groep wel niet moest zijn, als we zo weinig bier meenamen’. Bijzonder, hoe zo je gezelligheid gerelateerd kan worden aan het aantal alcoholische consumpties dat je weg kunt zetten. Desalniettemin hebben wij geweldig veel lol gehad op de ijskoude rivier, mede dankzij de bleekste, lelijkste, onoplettende Engelsman ooit, die zich keer op keer in de nesten – of eigenlijk laaghangende takken – wist te werken en zich dan razendsnel moest peddelen met zijn handen in de hoop niet het gevecht met de boom te verliezen en om te slaan. Want hoewel de gidsen van tevoren gezegd hadden dat we altijd naar voren zouden moeten blijven kijken, dacht hij elke keer nadat hij de situatie weer onder controle had, dat hij achterover kon gaan hangen en te kunnen chillen en dan kwam hij aan de andere kant weer tussen de takken terecht. Ik weet niet of jullie het voelen, maar misschien is dit zo’n gevalletje je-had-erbij-moeten-zijn. Hilarisch dus. Weer in het hostel aangekomen, namen we een heerlijke banaan en ’s avonds zochten we het meest droge, simpele diner uit. Zoveel voor ‘laatste avondmaal’ met mijn geweldige Aussie reisbuddies en hierna zou ik verder reizen met Flavia en haar moeder. Aangezien ik de afgelopen tijd met Louise had gereisd, die ook een stuk ouder dan ik was (eind 40) zag ik geen bezwaar of belemmering in het reizen met iemand die zo'n 20-25 jaar ouder was dan ik. Wat ik toen nog niet wist, was dat deze dame - die waarschijnlijk heus wel een lieve moeder zal zijn - de negativiteit zelve was en bovendien voor een kwartje zo niet een dubbeltje op de eerste rang wilde zitten. Het was haar volkomen vreemd dat er in het backpacken niet zoiets als eerste rang noch luxe bestaat en daarnaast is de prijs-kwaliteit verhouding meestal naar behoren, dus pay less = expect less. Een instelling die je je eigen moet kunnen maken, óf je moet luxe willen en dus meer betalen zoals onze Louise. Wat je níet moet doen, is jezelf opvreten in een busje zonder beenruimte met een medepassagier die half op je stoel zit en steeds op jouw schouder in slaap dommelt, tijdens een busreis van 9 uur voor een luttele €13. Dat moet je voor lief nemen en maar zien als deel van het avontuur.
Natuurlijk duurde onze reis niet de geschatte 5 uurtjes, dus we kwamen pas aan het einde van de middag aan in Flores, opnieuw in een hostel met Nederlandse eigenaars, Los Amigos. Vanuit hier worden dagelijks tours georganiseerd naar Tikal, een tempelcomplex van de Mayas. We besloten om er meteen de volgende dag heen te gaan en dan ook voor de mooie beleving te gaan en daar met het ochtendgloren aan te komen, wat zoveel betekende als dat we al om half 5 in de auto moesten zitten. Die avond wilden we dus vroeg naar bed, maar aangezien mijn dormkamer een soort aanbouw van het hostel was, wat zoveel inhield als een dak van wat golfplaten en wat houten schotten die als muur moesten dienen, was mijn topbunk (bovenste bed van het stapelbed) niet bestand tegen het tropische regenbuitje van die nacht en al compleet doorweekt toen ik lekker onder de wol wilde kruipen. Ik ben dus naar de receptie gegaan om me uit te checken en in de relatief luxueuze kamer van Flavia een bedje te claimen (jippie, gratis overnachting; mijn nieuwe expertise). Toen we de volgende ochtend om 4 uur wakker werden, regende het nog steeds pijpenstelen en bedachten we dat het beter was om onze trip een dag uit te stellen in de hoop dat het morgen beter zou zijn. Zo niet, dan zouden we in ieder geval vandaag wat ponchos gaan scoren om niet al te doorweekt te worden. We konden dus terug naar bed om uit te slapen tot op een normaler tijdstip. Gezien het feit dat we niet veel betere alternatieven konden bedenken voor een regenachtige dag, besloten we gebruik te maken van de spa-behandeling van het hostel. Met acht meiden en een man in de sauna werd het een gezellige bedoening met “zal ik jouw rug dan even insmeren met zout en honing?” en bovendien konden we zo Flavia’s moeder even ditchen, die tot op heden nog geen enkele activiteit (hoe passief ook) leuk heeft gevonden of überhaupt heeft uitgeprobeerd. Met een flinke spirulina yogi shake als afsluiter was ons heerlijke spa-dagje compleet en wij voelden ons weer als herboren (of moet ik herrezen zeggen, PHENIXjes?). We deelden hierbij ook een portie bitterballen, waarvan Flavia moeilijk kon geloven dat de ‘homemade’ versie niet zou kunnen tippen aan de ‘echte’ bitterballen (uit de fabriek). Vervolgens gingen we een fijne poncho zoeken voor het geval het de volgende dag weer zo regenachtig zou zijn in Tikal. ’s Avonds aten we weer bij het hostel, omdat het eten hier zo fantastisch goed is en zoals altijd deelden Flavia en haar moeder een gerecht (kostenefficiënt much?). We doken vroeg onder de wol om de volgende dag opnieuw een poging te doen in alle vroegte naar Tikal te gaan en toen we opstonden was het zowaar droog!
Zo vroeg in de morgen waren er gelukkig niet al te veel mensen en konden we op ons dooie gemakkie (sommigen iets doder dan anderen) rondslenteren in het prachtige tempelcomplex. Er waren twee groepen gemaakt – een Engelstalige (met Luis, een gids die in meerdere reviews geprezen werd) en een Spaanstalige – en aangezien Flavias moeder geen Engels spreekt (en zelfs als eerste Spaanssprekende die ik ontmoet heb, beweert dat mijn Spaans en het Spaans van de locals anders is dan haar ‘idioma’) én omdat ik graag de tour van Luis wil volgen, kies ik voor de Engelstalige tour! Van 6 tot 12 zijn we rondgeleid door Tikal en hebben we alle highlights bezocht (én op de gevoelige plaat vastgelegd) en hierbij uitgebreid informatie over de tempels en pleinen gekregen, terwijl we een beetje liepen te gekken door yogaposes op de rand van zo’n tempel te doen. Hoewel we eigenlijk dachten dat we tot 3 uur in Tikal rond wilden lopen om na de tour nog zelf vanalles te exploreren, hadden we aan het einde van de tour niet het idee dat we iets over hadden geslagen en hadden we geen idee hoe we ons nog drie uur hier moesten vermaken. We namen dus met de rest van de groep rond half 1 de bus terug naar Flores, waar we een beetje konden shoppen voor souvenirs. Hierna vond men het tijd voor een powernap en omdat ik mezelf weer gedowngraded had naar een droog bed in de dorm, moest ik dus weer via chat contact houden met Flavia. Toen ik haar eindelijk overtuigd had dat het etenstijd was, ging zij haar trage moeder wekken en deed zij er vervolgens bijna een uur over om zich aan te kleden. Zo gingen we dus pas ruim een uur nadat ik al honger hád (nooit goed voor mijn humeur geweest) op zoek naar een restaurant. En bij een dergelijk restaurant moest dan natuurlijk lang gediscussieerd worden of we het niet te duur vonden. Aaaaaaargh, hangry! “Marlon, what do you think?” werd dan ook beantwoord met een zo kortaf mogelijke “I just want to eat NOW, doesn’t matter what”. Rule number 1: don’t mess with my food.
De volgende ochtend vertrokken we al om half 6 richting Rio Dulce (La Frontera), vanwaar we de boot richtig Lívingston zouden nemen om half 10. Maar natuurlijk arriveerde de bus íets te laat, waardoor we de boot misten en ‘eventjes’ moesten wachten op de volgende boot, om 2 uur. Terwijl ons vroege vertrek juist had moeten garanderen dat we al rond het middaguur aan zouden komen en nog iets aan onze dag zouden hebben.. Wel gaf dit gelegenheid voor een uitgebreid ontbijt en konden we vervolgens nog een uurtje of drie op de kade babbelen met de locals, die ook niets beter dan dat te doen leken te hebben. De boottocht van Rio Dulce naar Lívingston was prachtig en (ik ga super zeggen) supergroen, kortom: adembenemend mooi! Als je dan eenmaal daar zit te genieten van het boottochtje en je houten kont, dan maakt het allemaal niet zoveel uit dat je lang hebt moeten wachten. Er kwamen bij een leliemeertje twee meisjes in kano’s naast ons varen en ze hielden zich vast aan onze boot, in de hoop wat handelswaar te slijten. Niet dat ze ons wilden overreden, want ze spraken niet. En als ze dat wel gedaan hadden, hadden we elkaar nog niet begrepen; ze spreken in deze streek een Maya dialect. Helaas spraken de armbandjes gemaakt van schelpen niet voor zichzelf en kocht niemand iets. We vervolgden onze tocht over de rivier door de dichte jungle met rotsen van limestone en uiteindelijk aangekomen in het dorpje, werden we al opgewacht om naar het hostel geleid te worden. Hier lieten Flavia en haar ma een oud mannetje hun koffer ongeveer een kilometer sjouwen en vervolgens keken ze me een beetje verdwaasd aan toen ik zei dat ze hem wel fooi hiervoor moesten geven en wilden hem uiteindelijk een dikke 4 quetzales (ongeveer 39 eurocent) geven, dus heb ik dat mannetje maar even wat geld toegeschoven. We kunnen toch niet bezuinigen op service en gastvrijheid? Ik was al een beetje klaar met mama en haar krenterigheid, maar nu gewoonweg verontwaardigd. Gelukkig riep Flavia (tegen mij) ook al een dag of twee dat ze het helemaal met haar moeder gehad had en dat ze haar de nek wel om kon draaien en zou ze normaal nooit zo zijn. Don’t know, don’t care.. Ik hoef haar nooit meer te zien. Ook zat er een begripvol Belgisch meisje in het hostel La Casa de Iguana, met wie ik even in het Nederlands al mijn frustraties kon bespreken en die voor welkome afleiding zorgde. Dit hostel werd gerund door Engelsen, wat inhield dat ons ‘family style dinner’ vanavond een Sunday Roast zou zijn, die ik lekker (in tegenstelling tot ik-noem-geen-namen) niet hoefde te delen.
De volgende dag stonden er twee activiteiten op de planning: een wandeling naar de Siete Altares (geschatte tijd 1,5 uur), waarvoor het me verstandig leek om – gezien de traagheid van een bepaald iemand – een extra uur uit te trekken, en om 11 uur een Garifuna kookklasje dat door iedereen werd aanbevolen. Mijns inziens was half 7 dus een mooie vertrektijd. Zoals niemand die mij kent zal verwachten, zat ik dus netjes om 6.27 klaar voor vertrek, vetertjes gestrikt en al. Flavia was net 5 minuten wakker en stond nog in de badkamer (moest nog douchen en alles) en moedertje zat duf en verdwaasd voor zich uit te staren in bed en was niet in beweging te krijgen. Dat er nog meerdere badkamers waren in het hostel, hoefde ze niet te horen. Gedeelde badkamers vond ze maar vreselijk. Dus we wachtten, en wachtten, en wachtten.. Tot we uiteindelijk om 7.20 konden vertrekken, en als we een normaal tempo hadden gehad, was dat ook nog ruim op tijd geweest. Áls we een normaal tempo hadden gehad, maar ik, jij en iedereen kan natuurlijk raden dat dat niet het geval was. En waar ik gewoonlijk meestal achteraan loop (zonder de groep te vertragen) als we ons in een groep ergens naartoe begeven, liep ik nu (in datzelfde tempo) ver voorop en moest ik na elke 5 minuten even een stilstaan en noodgedwongen wat mooie plaatjes schieten alvorens we verder konden lopen. Na een kwartier had ik het hier al mee gehad en ook Flavia begon zich zichtbaar te irriteren en een uur later zijn we gewoon langs de kust vooruit gaan lopen zonder om te kijken of stil te staan en kwamen we uiteindelijk rond half 10 aan bij de (zeven) waterterrassen van Siete Altares. Toen we daar even rondgekeken hadden en ons rond de klok van 10 weer richting de uitgang begaven, zat mevrouw daar met een extreem chagrijnig gezicht op ons te wachten en begon haar klaagzang weer. Maar a. ik was er compleet klaar mee en b. we moesten binnen een uur bij onze kookcursus zijn, dus ik had geen zin/tijd om daarnaar te luisteren en ging op zoek naar een manier om binnen 45 minuten terug te komen in Lívingston, zodat we niet te laat zouden hoeven komen voor ons klasje. Uiteindelijk konden we een bootje vinden dat ons voor teveel geld (maar nu konden we niet besparen, gnagna) naar de loopbrug kon brengen en vanaf de loopbrug konden we dan weer een taxi bellen, zodat we op de minuut nauwkeurig aankwamen bij Rasta Mesa. Zoals misschien aan de toon van dit verhaal al af te leiden valt, was ik op dit moment al hoogst gefrustreerd, dus deze kookcursus moest wel heeel leuk zijn om mijn humeur te doen verlichten. De Belgische Karen was er ook en dat scheelde al een en ander. Maar toen we bananen moesten schillen voor de soep, was me voor eens en altijd duidelijk dat ik écht niet de traagste persoon op aarde ben; ik had er al 5 geschild toen madame nummertje 2 net in het water gooide. En toen ik vervolgens de opdracht kreeg om de paprika in stukjes te snijden en ik de zaadlijsten nog niet verwijderd had toen ik begon, vroeg iemand me: “jij kookt zeker nooit?”. Op dat moment hoopte ik even dat blikken konden doden, maar mijn ogen hebben helaas nooit zulke superkrachten gekregen als Roald Dahl’s ‘Mathilda’. Karen was de redder van de dag en stelde, toen we de smakeloze tapado op hadden, voor om een wandeling langs het strand te maken voordat we terugkeerden naar ons hostel – wetende dat mevrouw dusdanig afgepeigerd was van onze ochtendwandeling van 8 km dat ze niet mee zou gaan. Hier heb ik even mijn hart kunnen luchten en alle frustratie eruit kunnen gooien, zodat ik me later weer bij het Argentijnse duo kon voegen, terwijl ik het aantal uren samenzijn kalm aan het aftellen was. Die avond was echter opeens super gezellig en we gingen uit eten en namen zowaar het duurste gerecht op de kaart! Wellicht was ma net zo opgelucht als ik dat onze tijd samen er bijna op zat (al had ik meermaals aan F. gevraagd of dat het probleem was en voorgesteld dat ik hen zou verlaten LET ME GOOO! om hen samen wat meer tijd te bieden), maar hoe dan ook: we aten bij een typisch Guatemalteeks/Garifuna restaurant en namen hier een schaal met allerlei soorten vis, zoals het natuurlijk ook hoort aan de kust :) Eind goed, al goed zullen we maar zeggen. In het hostel bedacht ik me dat mijn benen zo kriebelden en wilde ik even zeker weten dat het niet zou komen door bedbugs, dus ik tilde het matras op om te checken. Big mistake.. Er renden een aantal (grote!) kakkerlakken over de zijkant van mijn matras, dat ik met een gil terugsmeet en toen de vrijwilligster van het hostel kwam checken of alles goed was, heb ik de situatie uitgelegd en werd me zelfs aangeboden dat ik een bed in een dorm kon nemen, indien ik niet langer in dat bed wilde slapen.
De volgende ochtend gooide ik alle kleren weg die ik niet meer nodig zou hebben na vandaag en begon de grote terugreis. Ik nam de boot naar Puerto Barrios, vanwaar ik de bus naar Ciudad de Guatemala kon nemen. Aangezien ik (obviously) de weg niet kende, vroeg ik deze aan voorbijgangers, die me allemaal in de richting stuurden van een weg die er – in mijn westerse denkbeeld – niet als een ‘echte’ weg uit zag. Toch liep ik maar deze richting op en een passerende auto van ‘la guardia’ vroeg me waar ik naartoe onderweg was en – tegen Flavias advies in – ik ging op zijn aanbod in om een stukje mee te rijden. “Mag ik dan wel in de laadbak?” werd met een verbaasd gezicht bevestigd en volkomen gelukkig en stralend mocht ik zodoede nog één keertje hitchhiken. Omdat het toch maar een paar honderd meter zou zijn, besloot ik ook dat ik net zo goed kon blijven staan in plaats van te gaan zitten met die twee zware tassen. Ik hield me dus vast aan een stang die aan de cabine van de auto vastzat en met de wind in mijn haren, voelde het bijna alsof ik op de auto aan het surfen was. Zonder te vallen dan. Heerlijk! De bus naar Guatemala vertrok bijna direct nadat ik mijn ticket geboekt had en was een heel comfortabel busje, mét beenruimte en mét on board entertainment. Wat een luxe! In de stad werd ik direct opgehaald door de taxi die Kylie voor me besteld had en me naar haar nieuwe appartement bracht, waar ik werd herenigd met mijn spulletjes uit Nicaragua. Enkele uren later kwam Kylie thuis en was mijn tas bijna heringepakt en compleet volgestouwd. We gingen eten bij Monoloco (gek aapje) en namen een gigantische portie tortillachips met alle gewenste toppings en deden een poging om de drie maanden vol avontuur in een avond bij te kletsen. Ook voor Kylie was er namelijk afgelopen tijd veel gebeurd; ze was net begonnen met een nieuwe baan én had enkele weken daarvoor een eigen bedrijfje opgericht, dus die is voorlopig nog niet weg uit Guatemala. Heel erg jammer en een groot gemis, maar laten we het zien als een reden om snel weer die kant op te gaan! Om vier uur ’s nachts stond mijn taxi alweer klaar en werd ik naar het vliegveld gebracht door een chauffeur die net het 16e uur van zijn shift in ging en even zijn stoel naar achteren leunde voor een powernap van 5 minuten in de tijd dat ik met de lift naar beneden kwam, arme man. Over de vlucht valt weinig te vertellen (jullie blij), maar toen ik in Houston aankwam moest ik alwéér door de security om mijn tassen te laten checken. Gelukkig was Love (de douanedame) wat vriendelijker dan haar mannelijke collega drie maanden geleden en met een leuk gesprek, een oprechte glimlach en het openritsen van mijn tas (die zo vol zat dat ze het me niet aan wilde doen deze uit en weer in te pakken) was deze ervaring vele malen beter dan de vorige. Na enkele uren wachten vertrok mijn vliegtuig naar Frankfurt, waar ik relatief kort de tijd had om over te stappen. Hier stond de vlucht in eerste instantie op het bord als vertrekkende vanuit terminal A, toen verdween hij van de borden, vervolgens stond hij vermeld bij terminal D (waar ik met de trein heen moest). Daar aangekomen werd me dit bevestigd en gemeld dat deze vlucht gewoonlijk vertrekt vanaf gate 21 tot 26, dus ik moest wachten op later bericht. En dit later bericht kwam als een melding op het bord dat deze vlucht tóch – zoals mijn ticket aangaf – vanaf terminal A zou vertrekken, dus ik sprintte naar de trein. Aangekomen in terminal A moest ik voor de derde keer in Frankfurt door zo’n stom douane-systeem dat begon te piepen toen ik mijn ticket scande (NIET NU!!), waardoor de douanier me bij zich riep.. En vertelde dat ik – godzijdank – in de fastlane mocht en dus niet weer in zo’n ellenlange rij hoefde te gaan staan. Pfieuw! Hoewel dit een gelukje was, dat werd veroorzaakt door het te laat komen, lijk ik vooralsnog dankzij deze reis (met name dankzij Flavia’s moeder) toch wel genezen van deze vervelende gewoonte van afwachten en te laat komen en zit er wat meer actie in. Natuurlijk wel nog altijd in combinatie met mijn ‘energy saving mode’ van dagdromen en onverwacht in slaap vallen. Maar dat helpt me scherp en creatief te blijven, dus dat wil ik ook niet kwijtraken. Na een vlucht van iets meer dan een uurtje ontving ik een lief smsje van mama met de vraag of ik veilig geland was en – zoals verwacht, maar stiekem toch een verrassing – toen ik de aankomsthal in liep, stonden zij en papa daar klaar om hun grote kleine meid weer in hun armen te kunnen sluiten en wist ik dat ik écht thuis was.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Marlon

Actief sinds 28 Okt. 2011
Verslag gelezen: 2382
Totaal aantal bezoekers 16044

Voorgaande reizen:

03 November 2011 - 01 Februari 2012

Lekker weg uit eigen land

Landen bezocht: